Zoeken

Oedelem tijdens WO I

.

De groene, mysterieuze en lekkere gemeente.

Oedelem tijdens WOI

In oktober 1914 werd Oedelem ingenomen door het Duitse leger. Vier jaar lang leefde de bevolking in bezet gebied. Ontdek via drie uitgestippelde wandelingen welke gevolgen de bezetting had voor de inwoners en welke verborgen stukjes oorlogserfgoed je in Oedelem kan vinden. Je kan de wandelingen met een brochure afwandelen. Deze zijn gratis te verkrijgen bij de dienst voor toerisme.

De Gemeenteschool

Deze school was de voormalige Oedelemse jongensschool. Het oudste gedeelte van deze gemeenteschool dateert al van 1876. Vandaag is de gemeentelijke basisschool “De Notelaar” hier gevestigd.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog konden er maar weinig lessen doorgaan. De klaslokalen werden opgeëist door de Duitse bezetter. Er werd geprobeerd om de lessen op andere plekken te organiseren zoals in schuren bij boeren, als die lokalen tenminste ook niet opgeëist waren. Als de lessen toch doorgingen werd er af en toe soep voorzien voor de schoolgaande jeugd, om de grootste honger te voorkomen.

Heel wat ‘platsejeugd’ liep tijdens die schoolvrije momenten langs de straten. Ze waren erg geïnteresseerd in de Duitse soldaten en dwaalden rond op hun oefenterreinen, haalden kwajongensstreken uit of gingen neuzen in de Duitse soldatenkwartieren. Dit tot ongenoegen van de Duitse overheid die van de plaatselijke politie eiste dat ze zouden optreden. Norbert Fonteye (1904-1938) beschrijft in zijn boek “Kinderjaren” zijn jeugd tijdens de Eerste Wereldoorlog dan ook als één lange vakantie.

Fonteyne vermeldt daarnaast ook hoe de Duitse overheid de schoolgaande jeugd ook wel eens in hun eigen voordeel inzette. Zo werden de kinderen er samen met de meester op uit gestuurd om brandnetels of kamillebloemen te gaan plukken. De brandnetels zouden gebruikt zijn om neteldoeken te maken, de kamillebloemen werden in de hospitalen gebruikt.

De rust en de natuur in de ontgonnen gebieden trokken de aandacht van de adel en de Bruse burgerij, die er hun zomer- en buitenverblijf bouwden. Hun sprookjesachtige kastelen liggen nu nog verscholen in het groen.

Bibliografie

Gilté S., Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Beernem, Deelgemeenten Beernem, Oedelem en Sint-Joris, 2007, https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/89236, retrieved september 24, 2014.

Matthijs E., Beernem, Oedelem en Sint-Joris bezet… (deel 1-5), publicatie jaarboek Bos- en Beverveld, 2003-2007.

De Kaiserliche Kommandantur

In dit huis op de hoek van de markt (vandaag tea-room en eethuis “De Klimop”) woonde voor de Eerste Wereldoorlog de familie Bockaert. Vanaf 1917 was hier de Kaiserliche Kommdantur van Oedelem gevestigd. Het gebouw werd in 1966 gesloopt.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Oedelem bezet gebied in handen van de Duitsers. Ook de beslissingen werden genomen door die Duitse bezetter. Oorspronkelijk werd Oedelem opgedeeld en viel onder het gezag van Beernem. Vanaf augustus 1917 kreeg Oedelem een eigen Ortskommandantur met een eigen Kommandant, Rieger. Die Kommandantur was hier gevestigd. Er werden beslissingen genomen voor Oedelem, Sijsele en gedeeltelijk ook Moerbrugge.

Eén van die beslissingen die de Oedelemnaars moesten ondergaan was de levering van eieren. De burgerbevolking werd verplicht om per hen en per week een vooropgesteld aantal eieren te leveren. Per niet geleverd ei werd een boete opgelegd aan de gemeente.

De levering van de eieren werd eerst op de markt georganiseerd, maar later in dit huis van dokter Bockaert. Nadat het huis in 1917 als Kaiserliche Kommandantur was ingericht verhuisde de eiermarkt weer.

Bibliografie

Matthijs E., Beernem, Oedelem en Sint-Joris bezet… (deel 1-5), publicatie jaarboek Bos- en Beverveld, 2003-2007.

De Kerk

De Sint-Lambertuskerk is een barokke kerk met een bijhorend kerkhof. Gedurende de Eerste Wereldoorlog bleven er op geregelde tijdstippen missen doorgaan in deze kerk. Vele Oedelemnaars stelden hun hoop in het geloof in deze zware tijden.

Bij gelegenheden moest de kerk ook voor de Duitsers beschikbaar worden gesteld voor hun eigen katholieke en protestantse erediensten. De Duitse “kapelmeister” speelde dan aan het klavier van het orgel Duitse liederen en meer dan honderd soldaten schoven voor het evangelie aan.De kerktoren deed dan weer dienst als uitkijktoren. Tijdens bombardementen op het einde van de Eerste Wereldoorlog sneuvelden de ruiten van de kerk. De schade bleef echter beperkt.

Naast de kerk staat een oorlogsmonument om de gesneuvelde Oedelemnaars te herdenken. Het monument werd ingehuldigd in 1920. De namen van de 28 gesneuvelde soldaten en de 2 omgekomen verplicht tewerkgestelden die het leven lieten tijdens de Eerste Wereldoorlog, staan vereeuwigd op het monument. Na de Tweede Wereldoorlog werden ook de slachtoffers van die oorlog op dit monument herdacht. Elk jaar op 11 november worden er kransen neergelegd aan de voet van het monument.

Bibliografie

Gilté S., Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Beernem, Deelgemeenten Beernem, Oedelem en Sint-Joris, 2007, https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/89281, retrieved september 24, 2014.

Matthijs E., Beernem, Oedelem en Sint-Joris bezet… (deel 1-5), publicatie jaarboek Bos- en Beverveld, 2003-2007.

De Steenbakkerij

Hier zie je laatste restanten van de oude steenbakkerij “Tuileries de Briqueteries d’Oedelem”. Enkel de machinekamer bleef bewaard. De directeurswoning, de droogloodsen, de trampsporen en de arbeiderswoningen zijn intussen verdwenen.

De steenbakkerij liet een blijvende indruk na op het landschap. Op de heuvel werden sporen aangelegd. Op die sporen vervoerden karretjes de gewonnen klei naar de fabriek. Achter de heuvel werd de klei opgegraven uit de kleiputten die vol water stonden.

De pannen en stenen werden te drogen gelegd in de droogloodsen. In 1968 werd de steenoven gesloten.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Oedelem bezet door de Duitsers. Zij eisten werklieden uit Oedelem op. Enkele opgeëiste arbeiders werden tewerkgesteld in de steenbakkerij. In de gebouwen was een werkplaats ingericht waar bomen gezaagd werden. Het hout moest dienen voor de bouw van houten barakken.

Bibliografie

Gilté S., Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Beernem, Deelgemeenten Beernem, Oedelem en Sint-Joris, 2007, https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/89281, retrieved september 24, 2014.

Matthijs E., Beernem, Oedelem en Sint-Joris bezet… (deel 1-5), publicatie jaarboek Bos- en Beverveld, 2003-2007.

Herberg ‘t Vliegend Paard

Deze wijk staat bekend onder de naam “Het Vliegend Paard”. Voor je zie je de restanten van de gelijknamige herberg “Het Vliegend Paard”. De eerste vermelding over deze herberg is terug te vinden circa 1100. In 1636 vinden we een beschrijving terug van de site met twee vrijstaande huizen, een tuin en een boomgaard die “herberghe ’t Vliegende Peirdt” genoemd werden. Tot 1890 vergaderden de burgemeester en de schepenen van Oedelem regelmatig in deze herberg.

Naast de herberg “Het Vliegend Paard” waren er ook nog drie andere herbergen gevestigd: “het Zwart Paard” (waar je het opschrift ook nog steeds van kunt lezen), “het Wit Paard” en “het Postpaard”. Vroeger was dit plein dan ook een wisselplaats voor postkoetsen. De herbergen “het Vliegend Paard” en “het Zwart Paard” waren tot 1973 in gebruik.

In de Eerste Wereldoorlog werd in de herberg “Het Postpeerd” een kamer met bureau ingericht en werden er kabels gehangen voor de militaire telegraaf of voor de telefoonlijnen. De eigenaar van “het Postpaard”, Henri Huys, zou na de oorlog een beroep doen op een vergoeding van oorlogsschade voor de beschadiging van zijn vloer. Die was door de Duitsers met hun laarzen, “Stiefeln”, kapot gelopen. Hij kreeg daarop een vernieuwde herbergvloer.

Bibliografie

Gilté S., Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Beernem, Deelgemeenten Beernem, Oedelem en Sint-Joris, 2007, https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/geheel/14138, retrieved september 24, 2014.

Gilté S., Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Beernem, Deelgemeenten Beernem, Oedelem en Sint-Joris, 2007, https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/89166, retrieved september 24, 2014.

Matthijs E., Beernem, Oedelem en Sint-Joris bezet… (deel 1-5), publicatie jaarboek Bos- en Beverveld, 2003-2007.

Het Klooster

Hier zie je de gebouwen van het voormalige klooster van de Zusters van O.L.V. – ten – Bunderen. De laatste zusters verlieten eind augustus 2002 het klooster. De gebouwen huisvesten vandaag de Vrije Basisschool “Ter Bunen”. Vroeger was er ook aan de overzijde van de straat een tweede en ouder gebouw van het klooster te vinden.

De lokalen van het klooster werden tijdens de Eerste Wereldoorlog veelvuldig gebruikt. Zo werden hier in september 1914 vluchtelingen opgevangen. Later werden heel wat lokalen door de Duitse troepen bezet. Ze richtten er in de refter een lazaret in, een Duitse ziekenzaal. In de kelders werd er dagelijks “Krankenphlege” gehouden. Een Duitse dokter stond in voor de verzorging van de Duitse zieken en gewonden. De dokter leerde de plaatselijke zuster Madeleine een middel tegen schurft te maken waar de lokale bevolking dankbaar gebruik van maakte.

Plaatselijke comités vonden hier ook een onderdak. Het hulp- en voedselcomité richtte onder andere hier een Amerikaanse winkel op waar de bevolking gerantsoeneerd voedsel kon verkrijgen. Dit comité kaderde binnen een grote hulp- en solidariteitsactie “Commission for Relief in Belgium”, waarbij voornamelijk Amerikaanse etenswaren naar België getransporteerd werden om de hongerlijdende bevolking te helpen. Dergelijke bevoorradingscomités zorgden ook voor soepbedeling en melkbedeling. Om in aanmerking te komen voor zo een extra melkbedeling, voornamelijk waren dat ouderen en kinderen, was een doktersbewijs nodig.

Bibliografie

Matthijs E., Beernem, Oedelem en Sint-Joris bezet… (deel 1-5), publicatie jaarboek Bos- en Beverveld, 2003-2007.

Zusters O.L.V.-ten Bunderen, Het filiaal in Oedelem (1911-2002),s.d., www.nieuwsbronnen.com/tenbunderen/oedelem.html, retrieved 24 september 2014.

Het Schepenhuys

Dit gebouw is het Schepenhuys. De naam verwijst naar de schepenbank of het college van burgemeester en schepenen die hier zetelden. Het Schepenhuys stond al in de eerste helft van de 17de eeuw op deze plaats. Het gebouw was toen nog beperkter in omvang en werd doorheen de eeuwen meermaals verbouwd.

Het Schepenhuys kende verschillende functies: als rechtbank, als herberg, als gevangenis en als gemeentehuis. Vandaag biedt ze onderdak aan de dienst voor toerisme en biedt het plaats voor expo's en andere culturele activiteiten.

Zowel voor als tijdens de Eerste Wereldoorlog deed dit gebouw dienst als gemeentehuis. Oedelem stond toen onder leiding van burgemeester Govaert . Hoewel de Oedelemse burgemeester Govaert aanbleef tijdens de Eerste Wereldoorlog was de macht de facto in handen van de Duitsers. Beslissingen voor Oedelem werden in de Kommandantur van Beernem genomen. Vanaf augustus 1917 kreeg Oedelem echter zijn eigen Ortskommandantur hier verder op de markt, ter hoogte van wat vandaag tea-room en eethuis “De Klimop” is.

Naast de gemeentelijke diensten was ook de “Meldeambt” gevestigd in dit gebouw. Paspoorten, toestemming om de gemeente te verlaten, … werden hier aangevraagd. De vele wetten en regelgevingen die de Duitsers oplegden, werden langs de zijgevel van het Schepenhuys tegen valven bevestigd zodat ze kenbaar waren voor de inwoners van Oedelem.

Bibliografie

Matthijs E., Beernem, Oedelem en Sint-Joris bezet… (deel 1-5), publicatie jaarboek Bos- en Beverveld, 2003-2007.

Zusters O.L.V.-ten Bunderen, Het filiaal in Oedelem (1911-2002),s.d., www.nieuwsbronnen.com/tenbunderen/oedelem.html, retrieved 24 september 2014.

Kasteel Ten Torre

Doorheen de bomen kan je een glimp opvangen van het kasteeldomein “Ten Torre”. De ingang van het kasteel bevindt zich aan de andere kant. Het kasteeldomein is niet publiek toegankelijk. Het is een omwald kasteel en de oudste vermelding dateert al van 1353.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog verlieten de inwoners, de familie de Meester de Ravenstein, het kasteel en sloegen op de vlucht naar Nederland . Het kasteel stond toen grotendeels leeg. Norbert Fonteyne (1904-1938), een Oedelemse auteur, maakte de Eerste Wereldoorlog mee als kind en schreef in zijn boek “Kinderjaren” over de uitstappen die hij maakte naar het kasteel in die tijd.

“ Zodra de deur achter ons dichtviel bleven we alleen en het kasteel was het onze. Nu konden wij, die zogezegd gekomen waren voor de bibliotheek, dwalen waar we het verkozen. Was het weder mooi en stil dan bleef geen plaats onbezocht. Vanuit de kille kelderkeukens waar het water tegen de muren klotste, door de benedenverdieping met haar hal vol schilderstukken, de woonkamer met haar dagoberts, haar reuzenhaard en haar panoplies, over de glimmende parketvloer van de balzaal met haar portrettengalerij, naar de intieme kapel in de hoektoren.” ( Fonteyne N.E.)

In de zomer van 1917 worden grote werken aan het kasteel verricht. Er worden verplicht tewerkgestelde vrouwen van de wijk “Het Vliegend Paard” aangesteld om er op te ruimen. Een aantal Duitse officieren nemen opnieuw hun intrek in het kasteel. Er gelden strenge veiligheidsmaatregelen en de hele omgeving wordt hermetisch afgesloten en als “Verboten Gelände” bestempeld. Het gerucht doet de ronde dat de Duitse Kronprinz Feldmaarschalk Rupprecht von Beieren in eigen persoon op “Ten Torre” zou verbleven hebben.

Bibliografie

Fonteyne N.E., Kinderjaren, Amsterdam/Antwerpen: Uitgevrij Atlas, 1998, pp.164-165.

Gilté S., Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Beernem, Deelgemeenten Beernem, Oedelem en Sint-Joris, 2007, https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/89325, retrieved september 24, 2014.

Matthijs E., Beernem, Oedelem en Sint-Joris bezet… (deel 1-5), publicatie jaarboek Bos- en Beverveld, 2003-2007.